P. C. Hooft
Baeto (1617)

>>Pieter Cornelisz. Hooft (1581-1647) was niet alleen een belangrijk dichter, hij had ook belangstelling voor politiek. Dit blijkt duidelijk uit sommige van zijn werken over geschiedenis. Ook een aantal van zijn toneelstukken hebben politieke onderwerpen, zoals zijn Baeto uit 1617.

PC Hooft, Baeto - klik om groot beeld te zien
>P. C. Hooft, Baeto (1626)
Hooft schreef zijn Baeto in 1617. Het boek verscheen pas in 1626, omdat Hooft vreesde dat het boek tot conflicten zou leiden.

Hooft kende de werken van Tacitus erg goed: hij beweerde dat hij ze 52 keer gelezen had. Hooft gebruikte ze voor zijn beschrijvingen van Baeto, de fictieve[1] stamvader[2] van de Hollanders.

Net als >Grotius, schrijft Hooft dat er continuïteit bestond tussen de Bataven en de Hollanders van de 17e eeuw. Een van de personages van het boek zegt over de toekomst van de Hollanders (klik >hier voor een moderne vertaling):

Baeto, vss. 1429-34:
“Daer zult ghy [=Baeto] stichten volck bequaam
Om alle eeuwen door te duuren.
Baetauwers eerst zal zijn hunn’ naam:
Hollanders nae, met hunn’ gebuuren:
Het welck in vreed, en in oorlogh, in al
Uytmunten zal”.

De Groot legde de macht bij de Staten, niet bij de vorsten. Maar Hooft schrijft in zijn Baeto dat een vorst de macht in handen moet hebben (klik >hier voor een moderne vertaling):

Baeto, vss. 1203-05:
“Zulx best den vorste past het hooghgezagh in allen;
Dat hy hen t’ zamen bind, en yeder hoed’ voor vallen:
Gelyck, van oudtheidt af, den Catten heeft behaaght”.

Op het einde van het stuk wordt Baeto de koning van de Baetauwers (klik >hier voor een moderne vertaling):

Baeto, vss. 1495-1503:
BURGERHART
“En vinden ons ter pleck, daar niemandt te gebieden
Heeft over ons. Dies staat u vry ons vrije lieden
T’ontfangen in vooghdy: en ons te kiezen, wien
Wy toevertrouwen dat oorbaarlyckst zal gebiên.
Het openstaande ryck wilt over ons aanvaarden”.

REI VAN SOLDATEN
“’t Is onze wil.

ZEGHEMOND
Verstreckt den volcke’ een Godt op aarden”.

BAETO
“Ick heb de maght niet om te weigren ‘t geen ghy wilt”.

BURGERHART
“Laat ons ontfangen dan den vorst op dezen schildt.
Hef op”.

De Groot en Hooft gebruikten dus dezelfde teksten en mythe in hun werken, maar ze gaven er hun eigen verklaringen aan. Hooft meende dat de Republiek door een vorst geleid moest worden, terwijl de Groot de macht bij de Staten legde. Hooft vreesde dat er op zijn Baeto veel reactie zou komen. Het boek verscheen pas in 1626, hoewel hij het in 1617 geschreven had.

>Voor de Bataafse mythe in de 17e eeuwse kunst, klik hier.