s

Een kritisch perspectief

Inleiding

August Vermeylen
August Vermeylen (1872-1945)

Tot August Vermeylen, socialistisch flamingant en hoogleraar aan de Brusselse Vrije Universiteit, was de Vlaamse Beweging een organisatie van de middenklasse. Dit was één van de belangrijkste kritieken van Vermeylen, een vriend van Lodewijk de Raet, op de Vlaamse Beweging. Zijn kritische houding tegenover de flaminganten zou een blijvende invloed hebben op de Vlaamse Beweging, en deze fundamenteel hervormen en vernieuwen. Vermeylen bekritiseerde de Vlaamse Beweging op vier punten: haar theoriseren[1] over het Vlaamse 'ras'; haar compromissen met de Franstalige patriotten[2]; haar eenzijdige taalstrijd; en haar traditionele manier van actie voeren. >Voor een korte beschrijving van het leven van August Vermeylen klik hier.

Over Vlaams nationalisme

Flemish Lion
Vlaamse Leeuw

 

Vermeylen verweet de flaminganten dat ze te veel theoriseerden over het Vlaamse 'ras'. Hij beweerde dat de flaminganten op die manier iets herkenbaars en reëels ("een groep van mensen die verbonden zijn door de taal en overeenstemmende zeden") tot iets abstracts omvormden. Voor hem waren de woorden 'volk' en 'ras' een te simpele voorstelling van een vaak complexe werkelijkheid. Het ging hier om begrippen die vaak ver stonden van het leven en de praktijk. De kritiek van Vermeylen richtte zich vooral op één van de mogelijke gevolgen van het gebruik van zulke terminologie: 'rassenhaat' of een afschuw van andere volkeren.

Het gebruik van symbolen, zoals de hierboven afgebeelde leeuwenvlag, een Vlaams volkslied, een Vlaamse feestdag (11 juli, Guldensporenslag) en grote openbare bijeenkomsten van flamingantistische organisaties kwamen sterk op in deze periode. Taal werd gezien als het belangrijkste kenmerk van 'de Vlamingen' - ook voor Vermeylen was dit zo. Daarnaast speelden ook de flamingantische verhalen over "helden van vroegere eeuwen" een belangrijke rol bij het ontwikkelen van een Vlaamse identiteit.

Over Belgische patriottisme


Voor Vermeylen waren de grote Europese staten van de 19de eeuw een constructie van staatslieden en was patriottisme een artificieel geconstrueerd gevoel. Echte nationale gevoelens waren iets heel anders; voor Vermeylen moesten de grenzen van een land overeenkomen met het grondgebied van een volk. Vermeylen merkte op dat dit vaak niet zo was. Vaak woonden meerdere volkeren samen in één land of woonde juist één volk in meerdere landen tegelijk. Hij spreekt van het recht van volkeren op "zelfstandig leven" of met een modern woord, "zelfbeschikking"[3]. Vermeylen bekritiseerde de Vlaamse Beweging omdat ze volgens hem deze conclusie niet trok.

Op het einde van de 19de eeuw kwam het Belgische patriottisme opnieuw sterk op. Dit nieuwe agressieve Belgische patriottisme was Katholiek, trouw aan de koning, en werd geleid door het Franstalige establishment (koning, politieke elite, grootindustrie, enz). De aanhangers ervan waren tegen de taalwetten die het Nederlands beschermden. Nieuwe argumenten werden bedacht om het Frans als gemeenschappelijke en bindende taal van België te behouden. Volgens de patriotten was het Nederlands een minderwaardige cultuurtaal en moest Vlaanderen officieel tweetalig zijn. Het zou tot de jaren 1930 duren voor ook in dit milieu de opvattingen hierover evolueerden.

Vermeylen verweet de Vlaamse Beweging enerzijds dat ze compromissen sloot met de Belgische staat en het establishment, en anderzijds dat ze zich te veel concentreerde op taalkwesties en taalwetten.

Over de Vlaamse Beweging en sociale kwesties

Socialistische partij (ƒ1885)
in het parlement

Algemeen meervoudig stemrecht:
1894: 28 op 152 zetels (= 18.5%)
1900: 31 op 166 zetels (= 18.5%)
1914: 40 op 186 zetels (= 21.5%)
Algemeen enkelvoudig stemrecht:
1919: 70 op 186 zetels (= 37.5%)

Voor Vermeylen moest het gebruik van de volkstaal een middel zijn en geen doel. Volgens Vermeylen benaderde de Vlaamse Beweging alle politieke kwesties (onderwijs, rechtspraak, sociale problemen enz) vanuit het oogpunt van de taalpolitiek. Vele flaminganten dachten dat de sociale ongelijkheid zou verdwijnen door verdere taalwetten en de vernedernederlandsing van het onderwijs. Volgens Vermeylen had de kritiek van de Vlaamse Beweging op de hogere burgerij, de politieke leiders enz vooral te maken met het feit dat dezen vijandig stonden tegenover de Nederlandse taal.

Socialisten beschouwen de Vlaamse Beweging gewoonlijk als elitair, conservatief en klerikaal. De Vlaamse kwestie was voor de meeste socialisten een niet zo belangrijk probleem. Ze geloofden dat het een luxe probleem was dat wel zou opgelost geraken als de sociale ongelijkheid was weggewerkt. Bovendien creëerde de Vlaamse kwestie vijandigheid tussen Vlaamse en Waalse arbeiders. De socialistische partij had wel voor de Gelijkheidswet gestemd, maar verder ging haar engagement in de Vlaamse kwestie niet. Voor de leiding van de partij, die tot 1900 al haar parlementszetels[4] in Wallonië won, bleef het Frans de taal van België.

In de jaren 1900 begon het socialistische flamingantisme te groeien. Deze Vlaamsgezinde socialisten geloofden dat één van de eerste voorwaarden voor een gelijkere samenleving, de verdere vernederlandsing van het Vlaamse openbare leven was. Rond deze periode wonnen de socialisten ook hun eerste parlementszetels in Vlaanderen. Deze flamingantische socialisten zagen de Vlaamse strijd als een onderdeel van een ruimere beweging, de strijd van de werkende klasse tegen de burgerij.

Over het gebrek aan gerichte actie

Flamingantische actie in de jaren 1900

Een taalwet op het vrije katholieke middelbare onderwijs
Een Nederlandstalige universiteit

Vermeylen was ook gefrustreerd door de vaak zwakke inhoud van de taalwetten, die in de richting gingen van een tweetalig, in plaats van een eentalig, statuut voor Vlaanderen, en het feit dat ze vaak niet werden toegepast. De katholieke politieke leiders, die zonder onderbreking aan de macht waren tussen 1884 en 1914, namen vaak een terughoudende houding aan tegenover de meer fundamentele taaleisen. Zolang het algemeen meervoudig stemrecht gold (tot 1918) had de Franstalige, conservatieve burgerij de volledige macht in handen binnen de katholieke partij en hield ze interne groeperingen die streden voor flamingantistische belangen onder controle. Zo duurde de belangrijke strijd om de taalwet van 1883 op het officiële middelbare onderwijs uit te breiden tot de veel talrijkere katholieke middelbare scholen, tot 1910. De actie voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit kon pas daarna goed op gang komen.

Vermeylen bekritiseerde het feit dat de Vlaamse Beweging afhankelijk was geworden van wetgeving, en de parlementaire strijd beschouwde als het geschiktste actiemiddel. De Vlaamse Beweging was volgens hem een politieke beweging geworden. Hij geloofde meer in protestacties[5] buiten de bestaande partijen. Daarnaast bleven, volgens Vermeylen, de meeste Vlamingen te passief. Hij benadrukte het belang van zelfvorming[6]; Vermeylen wilde onafhankelijke, kritische geesten die zich door niemand lieten leiden of misleiden. De Vlaming moest zichzelf intellectueel ontwikkelen, iets wat enkel mogelijk was door middel van de Nederlandse taal. Dit laatste idee was niet nieuw maar sloot aan bij een lange katholieke flamingantische traditie. >Klik hier om hierover verder te lezen.

Vragen en antwoorden

1. Voor welke gevolgen van het theoriseren over 'ras' en 'volk' was Vermeylen bang?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

2. Wat was voor Vermeylen het verschil tussen patriottisme en echte nationale gevoelens?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

3. Welke houding nam, volgens Vermeylen, de Vlaamse Beweging aan tegenover alle politieke kwesties?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

4. Waarom pleit Vermeylen voor meer flamingantische protest en vorming?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

>Om meer te weten te komen over het katholieke flamingantisme rond 1900 klik hier.