s

Vragen & antwoorden

Eerst krijg je een quiz aangeboden met 15 meerkeuze-vragen, daarna volgen een reeks vragen die je algemene kennis en begrip testen en we sluiten af met een rubriek voor docenten (met een aantal opdrachten die in of buiten de klas kunnen gebruikt worden).

Multiple-choice quiz

Deze quiz bestaat uit 15 vragen. Er is telkens slechts één correct antwoord. Tracht eerst alle vragen te beantwoorden en schrijf je antwoord neer op een blad. Nadien zal je gevraagd worden of je je antwoorden wil checken. Hoeveel antwoorden heb je correct ?

1. Wat betekende een Nederlandsgezind flamingantisme?

a. een geloof in een Groot-Nederlands volk, bestaande uit Nederlanders en Vlamingen, al dan niet gecombineerd met een hunkeren naar een staatkundig samengaan van Vlaanderen en Nederland
b. een flamingantisme dat pleitte voor een nauwer cultureel contact tussen Vlaanderen en Nederland (op gebied van taal, literatuur, wetenschap, enz)
c. een flamingantisme dat streefde naar volledige taal- en cultuureenheid tussen Vlaanderen, Nederland, de Nederlandse kolonies en Zuid-Afrika
d. geen enkele van de bovenstaande antwoorden is correct

2. Welke van de volgende uitspraken in verband met Julius Vuylsteke is NIET correct?

a. flamingantisme valt samen met liberalisme
b. de oorsprong van de achterstand van Vlaanderen ligt in de intellectuele inferioriteit van de Vlaamse volksklassen
c. Vuylsteke gebruikte de symboliek van de geuzen voor de flamingantische zaak
d. Vuylsteke ijverde voor de totale vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen

3. Wie of wat waren de «klauwaards»?

a. de aanhangers van de oppositie tegen de Franse koning in de late middeleeuwen
b. het verzet tegen het Spaanse regime in de 16de eeuw
c. de rebellen die deelnamen aan de Boerenkrijg (1798), de opstand tegen het Franse bewind
d. de anti-Belgische flaminganten die in de Eerste Wereldoorlog politieke zelfstandigheid opeisten voor Vlaanderen

4. Julius MacLeod betoogde dat

a. het Nederlands weinig toekomst had als wetenschapstaal
b. de officiële erkenning van een Vlaams-Belgische taal de Vlaamse zaak ten goede zou komen
c. de verfransing de deuren en de vensters van het Vlaamse huis aan de noord-, west- en oostzijde had trachten te sluiten
d. het hoger onderwijs in Vlaanderen tweetalig moest worden

5. Welke van de volgende stellingen aangaande België´s sociaal-economische geschiedenis is NIET correct?

a. ten gevolge van de aftakeling van de traditionele huisnijverheid in Vlaanderen en de vestiging van de nieuwe grootindustrie in Wallonië werd het Belgische bedrijfsleven beheerst door francofone holdings
b. de nieuwe industriële vestigingen in Vlaanderen rond de eeuwwisseling werden gecontroleerd door het Franstalige bedrijfsleven
c. vóór de 19de eeuw was Vlaanderen het economische hart van de Zuidelijke Nederlanden
d. de onderindustrialisering van Vlaanderen en de ondervertegenwoordiging van Nederlandstalige industriële ondernemers werden weggewerkt tijdens het interbellum

6. Wat betekent de Raet´s leuze “taalbelang is stoffelijk belang”?

a. het wegwerken van taaldiscriminatie, met name in het onderwijs, heeft een direct effect op het inhalen van de economische achterstand van de Vlaamse middenklasser, arbeider en landbouwer
b. de toepassing van tweetaligheid in openbare functies op nationaal niveau (in de ministeries) biedt Nederlandstalige middenklassers veel betere beroepsperspectieven
c. vernederlandsing van het Vlaamse openbare leven was één van de eerste voorwaarden voor een gelijkere samenleving
d. geen enkele van de bovenstaande antwoorden is correct

7. Wat houdt het territorialiteitsprincipe in?

a. burgers kunnen de taal voor het onderwijs en andere overheidsdiensten vrij kiezen
b. burgers hebben geen keuze in de taal voor het onderwijs of andere overheidsdiensten
c. staatsgrenzen moeten overeenkomen met het grondgebied van een volk
d. burgers zijn verplicht de taal te beheersen van de regio waar zij wonen

8. Wat hield de Gelijkheidswet van 1898 in?

a. het toekennen van politieke autonomie aan Vlaanderen
b. de introductie van een tweetaligheidsregime in het leger
c. de erkenning van het Nederlands als officiële taal van België, naast het Frans
d. de verplichte benoeming van een gelijk aantal Nederlandstaligen en Franstaligen in de centrale diensten van de rijksadministratie

9. Wie lanceerde de slogan “Wij willen Vlamingen zijn, om Europeërs te worden”?

a. August Vermeylen
b. Julius MacLeod
c. Lodewijk de Raet
d. Guido Gezelle

10. Waarin verschilde de 19de eeuwse Vlaamse Beweging van andere nationalistische bewegingen?

a. het Vlaamse volk was geen eeuwenoud volk, maar een recente creatie
b. de strijd van de Vlaamse Beweging was niet verweven met een politieke strijd voor moderne, democratische staatsinstellingen
c. de Vlaamse Beweging vocht niet voor zelfbestuur, maar bleef loyaal tegenover de Belgische staat die zij via parlementaire weg wenste om te vormen tot een cultureel tweeledige natie.
d. de drie bovenstaande antwoorden zijn samen van toepassing

11. Welk van de volgende uitspraken omtrent de verfransing van het onderwijs in Vlaanderen rond de eeuwwisseling is de correcte?

a. alle niveaus van het onderwijs, van lager tot hoger, waren vrijwel geheel verfranst
b. het lager onderwijs bleef veelal Nederlandstalig, terwijl het middelbaar en hoger onderwijs vrijwel geheel verfranst was
c. het lager onderwijs bleef veelal Nederlandstalig, terwijl het middelbaar onderwijs tweetalig was en het hoger onderwijs vrijwel geheel verfranst was
d. geen enkele van de bovenstaande uitspraken is correct

12. Welk van de volgende uitspraken betreffende de vernederlandsing van het universitaire onderwijs in België is NIET correct?

a. de Leuvense katholieke universiteit stapte over op een volledig Nederlandstalig regime vóór de Gentse universiteit
b. de campagne voor Nederlandstalig hoger onderwijs richtte zich op de Gentse rijksuniversiteit
c. in 1930 werd de eerste Nederlandstalige universiteit in België geopend
d. de actie voor een Nederlandstalige universiteit werd gedragen door een gemeenschappelijk front tussen flaminganten uit alle partijen

13. Frans van Cauwelaert was van mening dat

a. er geen sprake kon zijn van samenwerking tussen katholieke flaminganten en Vlaamsgezinden uit andere partijen
b. het Vlaamse volk zijn “stambewustzijn” grotendeels verloren had
c. katholieke arbeiders en boeren moesten fungeren als motor van de Vlaamse Beweging
d. geen enkele van de bovenstaande uitspraken is correct

14. Waarvoor vocht de Waalse beweging in de jaren 1900?

a. zij verdedigde een tweetalig statuut voor Vlaanderen, terwijl zij voor Wallonië enkel wou horen van een Franseentalig statuut.
b. zij verdedigde een Franseentalig statuut voor Vlaanderen, Brussel en Wallonië
c. zij ijverde voor de hereniging van België en Frankrijk
d. geen enkele van de bovenstaande uitspraken is correct

15. Wanneer werd het bestuur, onderwijs en gerecht in Vlaanderen bij wet gedwongen enkel het Nederlands te gebruiken?

a. in de jaren 1900
b. in de jaren 1910
c. in de jaren 1930
d. in de jaren 1960

>Voor de juiste antwoorden klik hier.

Overzichtsvragen

1. Waarom was de Vlaamse Beweging vóór 1914 vooral een katholieke beweging?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

2. Was de 19de eeuwse Vlaamse Beweging anti-Belgischgezind?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

3. Waarom waren er Vlamingen die tegen Nederlandstalig onderwijs waren?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

4. Waarom was de Vlaamse Beweging tegen het principe van taalvrijheid?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

5. Wat soort argumenten hanteerden de ´cultuurflaminganten´ om volledig vernederlandst onderwijs, bestuur, gerecht en leger op te eisen voor Vlaanderen?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

6. Waarom duurde het tot de eeuwwisseling vooraleer het werkveld van de Vlaamse Beweging verruimd werd in de richting van onderwijskwesties en sociaal-economische vraagstukken?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

7. Wat was de belangrijkste gebeurtenis in de flamingantische visie op de Vlaamse geschiedenis – een gebeurtenis die ook nu nog jaarlijks herdacht wordt? En wat soort zelfbeeld (en beeld van anderen) stimuleerde dit historisch verhaal onder de Vlamingen?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

Opdrachten (voor docenten)

De volgende opdrachten zijn enkele voorbeelden van taken die door docenten kunnen gebruikt worden, hetzij voor studentenopstellen, hetzij voor presentaties of klasdiscussies. De meeste opdrachten benaderen de Vlaamse kwestie vanuit een Europees perspectief – de intentie is deze materie te laten aansluiten bij de eigen interesse van extramurale studenten Nederlands. Gelieve de opdrachten dus naar believen aan te passen. Zorg er wel steeds voor dat studenten een leeslijst meegegeven wordt. Een startpunt is de bibliografie die je vindt in dit studiepakket.

1. Flaminganten waren zich ten volle bewust van het bestaan van meertalige regimes elders in Europa (in Zwitserland, Oostenrijk, enz.)

Vraag: vergelijk de Belgische taalwetgeving in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog met taalwetgeving elders in Europa.

2. Het succes van de Belgische revolutie in 1830 heeft onder meer te maken met de niet-interventie van de continentale grote mogendheden (Pruisen, Oostenrijk en Rusland) die tegen de opsplitsing van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden waren. Het uitbreken van revolutie in Polen zorgde ervoor dat zij geen troepen richting België konden sturen. Vandaar de verwijzing in de karikatuur “Majesteitsschennis in België” naar Polen – ware het niet geweest omwille van de Poolse revolutie, België zou misschien nooit ontstaan zijn, zo luidt het argument.

Vraag: vergelijk de strijd van de Vlaamse Beweging met die van het Poolse nationalisme.

3. In dezelfde karikatuur wordt er beweerd dat heel Europa verontwaardigd toekijkt. Hoe moeten we dit interpreteren? Een korte schets van de Europese context is hier op zijn plaats. De Frans-Duitse oorlog (1871) bracht Frankrijk op zijn knieën en liep uit op de eenmaking van Duitsland. Duitsland won veel krediet in België omdat zij gezien werd als de staat die de Franse annexatieplannen ten opzichte van België had getorpedeerd. Het Duitse keizerrijk werd de nieuwe Europese grootmacht.

Vragen: is er een verband tussen deze ontwikkelingen en het doorbreken van de eerste taalwetten in België? Wat voedde het pan-Germanisme – het verwantschapsgevoel met Duitsland – binnen de Vlaamse Beweging?

4. Vergelijk de Vlaamse Beweging van de 19de eeuw met het Ierse nationalisme.

5. MacLeod stelde dat verfransing onder meer gerechtvaardigd werd met een beschavingsargument: het overstappen op het Frans hielp de ´Chinese muur´ verdwijnen, m.a.w. hielp de Vlaamse autochtone cultuur optrekken op Europees peil.

Vraag: in hoeverre is er een parallel tussen het toenmalige verfransingsproces en verschuivingen ten voordele van het Engels in de Lage Landen tegenwoordig, met name in het veld van onderwijs en wetenschap? In hoeverre worden dezelfde soort argumenten te berde gebracht?

6. Tot slot, een oefening in contrafactuele geschiedenis. Men kan zich afvragen wat een soort België er zich zou ontwikkeld hebben, indien de Belgische overheid gekozen had voor veralgemeende, nationale tweetaligheid. Volgens dit principe zouden er dan niet alleen een tweetalige nationale politieke elite en tweetalige rijksambtenaren in de centrale diensten in Brussel geweest zijn (in de plaats van Nederlandstalige en Franstalige politici en ambtenaren), maar ook in de Vlaamse en Waalse regio´s zouden ambtenaren verplicht geweest zijn beide talen te kennen en te gebruiken en zouden onderwijs en andere overheidsdiensten aangeboden geweest zijn aan iedereen in beide talen.

Vraag: zou België de weg opgegaan zijn van federalisme? zou het huidige België ook opgedeeld geweest zijn in gemeenschappen en gewesten?