s

Glossarium

activisme: in de Eerste Wereldoorlog werkte een minderheid van de flaminganten in bezet België samen met de Duitse bezetter, zonder steun van de brede bevolking. De Duitse bezetter ontwikkelde een specifieke Flamenpolitik (Vlaams beleid), bedoeld om verdeeldheid te zaaien onder de Belgen en Vlaamse collaborateurs te werven door flamingantische eisen in te willigen (onder andere, een Nederlandstalige Gentse universiteit). Tegenover de ´activisten´ stonden de ´passivistische´ flaminganten – het merendeel van de Vlaamsgezinden – die weigerden mee te werken met de Duitsers, loyaal bleven tegenover de Belgische regering en de weg van de taalwetgeving zou blijven volgen na de oorlog.

algemeen meervoudig stemrecht (AMS): het AMS, geïntroduceerd in 1893, gaf stemrecht aan alle mannen van 25 jaar, met de mogelijkheid één of twee bijkomende stemmen te verwerven o.a. als belastingbetaler of als houder van een diploma van hoger onderwijs. De 850.000 gerechtigden met één stem wogen niet op tegen 1.240.000 stemmen van de welgestelde kiezers. Het AMS werd in 1919 vervangen door het algemeen enkelvoudig stemrecht dat aan elke kiezer (slechts) één stem toekende.

antiklerikalisme: een aspect van de vrijzinnigheid. Het antiklerikalisme propageerde het idee van een lekenstaat om de vat van de Kerk op de maatschappij af te bouwen en haar materiële rijkdom te vernietigen. Uitte zich in de 19de eeuw vooral in een aanval op de traditionale rol van de Kerk in onderwijs en liefdadigheid.

belgicisme: Belgisch nationalisme.

christen-democratie: vleugel van de katholieke partij, die de belangen vertegenwoordigde van de katholieke arbeiders. In de late 19de eeuw richtten katholieken een groot aantal katholieke sociale organisaties op, waaronder vakbonden en andere verenigingen voor arbeiders – dit was het begin van de katholieke zuil in België.

evenredige vertegenwoordiging (EV): kiesstelsel waarbij het aantal zetels toegewezen aan een politieke partij min of meer in verhouding staat tot haar aandeel in het totaal aantal stemmen. Door de introductie van EV in België in 1899 verschoven Vlaamse parlementszetels van de katholieke partij naar de liberale en socialistische partijen. Een gevolg was dat voor het eerst de drie nationale partijen in beide landsgedeelten vertegenwoordigd werden in het parlement.

flamingantisme: synomiem van de Vlaamse Beweging. De aanduiding, eerst een spotnaam gelanceerd door Franstaligen, werd weldra een eretitel voor de aanhangers van de Vlaamse Beweging.

Frontbeweging: in het Belgische leger dat bleef standhouden aan het front van de Ijzer in de Eerste Wereldoorlog, ontstond een ondergrondse flamingantische beweging die de wantoestanden in het leger qua taal aanklaagde. Ondergronds omdat het opkomen voor taalrechten in het leger beschouwd werd als verzet tegen de krijgstucht. Uit deze beweging groeide een Vlaams-nationalistische partij, de Frontpartij, die het creëren van een zelfstandige Vlaamse staat in haar programma opnam.

geuzen: naam van degenen die zich in de beginjaren van >>de Opstand tegen de Spaanse vorst Filips II verzetten. Watergeuzen worden genoemd degenen die na hun vlucht uit de Lage Landen vanuit buitenlandse havens schepen van de vijand kaapten. In de Nederlandse mythologie groeiden de geuzen uit tot fel anti-Spaanse en antikatholieke helden.

Groot-Nederland: volgens Groot-Nederlanders spraken Vlamingen en Nederlanders niet enkel dezelfde taal, zij vormden ook één volk.

Guldensporenslag: de strijd tussen de koning van Frankrijk (gesteund door de stedelijke elites van het graafschap Vlaanderen) en een coalitie bestaande uit de graaf van Vlaanderen, lokale aristocraten en Vlaamse ambachtslui en boeren mondde uit in de nederlaag van het Franse leger in de Guldensporenslag (11 juli 1302).

klauwaards: naam van de aanhangers van de graaf van Vlaanderen in de 13de en 14de eeuw, in diens strijd tegen de Franse koning en zijn aanhangers de “leliaarts”. Tot de klauwaards behoorden de meeste leden van de stedelijke ambachten, een groot deel van de Vlaamse edelen en een aanzienlijke groep bewoners van het platteland. Na de annexatie van Vlaanderen door Frankrijk werden de klauwaards uit de stadsbesturen geweerd, maar na hun overwinning in de Guldensporenslag namen zij het bestuur in de steden terug in handen. In de 19de eeuw kreeg de naam klauwaard de connotatie van het flamingantische verzet tegen de verfranste Vlaamse burgerij.

minderheidstaal: de taal gesproken door een numerieke of sociologische minderheid.

Noordnederlanders: synoniem van “Nederlanders”. Deze term en zijn tegenhanger, “Zuidnederlanders”, werd en wordt gebruikt door voorstanders van cultuureenheid of politieke eenheid tussen Noord (Nederland) en Zuid (Vlaanderen).

personaliteitsprincipe: het principe dat elke persoon vrij de taal kan kiezen in zijn contact met overheidsdiensten (onderwijs, bestuur e.d.)

sociaal-democratie: politieke stroming die langs democratische weg tot het socialisme wil komen

standaardtaal: een taal is een >>standaardtaal wanneer er formele afspraken bestaan over de manier waarop die taal in schrift wordt weergegeven.

taalbarrière: belemmering in de communicatie, veroorzaakt door het verschil in taal.

taalflamingantisme: flamingantisme dat zich inzette voor wetgeving die de positie van de Nederlandse taal zou verstevigen.

taalgebied: het territorium waarin een bepaalde taal wordt gesproken.

taalgrens: grens van de taalgemeenschap

taalpolitiek: het beleid inzake het gebruik van een taal.

territorialiteitsprincipe: het principe dat een inwoner zich dient aan te passen aan de taal van het territorium waar hij/zij woont, in zoverre het contact met overheidsdiensten (onderwijs, bestuur e.d.) aangaat.

vrijzinnigheid: verzette zich tegen de godsdienst op de grond dat alleen de wetenschap en het rationele denken de waarheid aangaven. Voorstanders van ontkerkelijking en van een lekenstaat. De vrijzinnigheid werd aangewakkerd door de opkomst binnen de Belgische katholieke opinie van een reactionaire, dogmatische tendens (de zgn. ultramontanen), die een exclusieve aanspraak maakte op de waarheid.

zaak-Coucke en Goethals: een legendarisch proces in de flamingantische geschiedenis. Coucke en Goethals waren twee Vlaamse arbeiders die ter dood veroordeeld waren voor moord door het hof van assisen van Bergen (in het Franstalige landsgedeelte!) in 1860. Het proces en de verdediging geschiedde volledig in het Frans. Flaminganten beweerden dat zij onschuldig veroordeeld werden door de slechte vertaling van een zinnetje op hun proces.

zaak-Karsman: een andere legendarische rechtszaak in de annalen van de Vlaamse Beweging. In 1863 ontzegde het Brusselse hof van beroep Jacob Karsman´s advocaat, Julius Vuylsteke, het recht om in het Nederlands te pleiten. Sinds 1830 geschiedde de gehele rechtspleging in Brussel in het Frans.

zelfbestuur: het recht van een land of een volk om zelf de regels en de wetten te bepalen.