UCL logo banner right
 

Moralistische bedoelingen van Sinnepoppen


In navolging van het Renaissancistische ideaal “utile et dulci”, schreef Roemer Visscher literatuur die strekte tot lering[1] en vermaak. De aantrekkingskracht van de Sinnepoppen lag waarschijnlijk in de lichtvoetige[2] toon van het werk. Toch gingen er onder deze toon ernstige en didactische[3] bedoelingen schuil. De soms impliciete[4] maar belangrijke moraal wijst op de invloed van het Stoïcijnse idee van de ‘innerlijke dialoog’ en van meer ethische, Christelijke deugden, zoals medeleven, bescheidenheid en eerlijkheid. Het eerste embleem van de eerste ‘schock’ gaat niet toevallig over de alomtegenwoordigheid[5] van God. De boodschap van Visscher was echter meer een christelijke dan een dogmatische[6].

In tegenstelling tot andere emblemenbundels uit de Gouden Eeuw, zoals bijvoorbeeld Hoofts Emblemata Amatoria (1611), behandelt het werkgeen duidelijk afgebakend[7] thema en is de volgorde van de emblemen van weinig belang. Het werk sluit zeer goed aan bij Visschers motto “Elck wat wils”; elk van de 183 emblemen behandelt een ander moreel thema. Dit leidde vaak tot discussie onder de lezers, die de teksten en afbeeldingen soms op erg verschillende manieren interpreteerden.

Twee idealen komen we steeds opnieuw in de Sinnepoppen tegen: zelfdiscipline en zelfontwikkeling. Roemer Visscher probeert zijn lezers te doen inzien dat door deugden zoals bescheidenheid en standvastigheid na te streven, het in ieders mogelijkheden ligt om een positieve invloed uit te oefenen op het eigen leven en dat van anderen. Hoewel de waarde van de menselijke deugden bepaalt en beperkt wordt door Gods macht, zoals Visscher verschillende malen in het werk herhaalt, is het toen nog erg nieuwe fenomeen ‘individualisme’ sterk in het boek aanwezig. In de vijf emblemen die in dit pakket besproken worden, zitten de idealen zelfdiscipline en zelfontwikkeling, naast andere deugden, verwerkt.

De verborgen betekenis van de emblemen wordt voor de lezer duidelijk wanneer hij of zij de realistische, typisch Nederlandse, en dus gemakkelijk herkenbare, afbeeldingen bekijkt en de vaak overduidelijke prozacommentaar leest. Het is niet onwaarschijnlijk dat ook andere zeventiende-eeuwse kunstenaars gebruik maakten van objecten en situaties uit het dagelijkse leven om morele lessen over te brengen. In vele zogenaamde realistische ofwel genre-schilderijen uit de periode komt men gelijkaardige taferelen tegen, die men dan met behulp van Visschers emblemenbundel kan gaan interpreteren. Natuurlijk kan men de ganse genre-schilderkunst niet op deze manier gaan verklaren, maar het valt niet te ontkennen dat er sterke overeenkomsten zijn tussen beide kunstvormen.

>Ga naar het eerste embleem.


woodcut