s

"Taalminnaars"

>>Een Franstalige staat

De in 1830 gecreëerde Belgische staat promoveerde het Frans tot landstaal, ondanks het feit dat het Nederlands de volkstaal was in het Vlaamse landdeel. Het Frans was de taal van de leidende stand (het hof, de aristocratie, de hogere geestelijkheid, de hogere burgerij) in gans het land, de enige bevolkingsgroep die vertegenwoordigd was in het burgerlijke parlement en dus politiek meetelde. Ook in het Nederlandssprekende landsgedeelte gebruikte de elite het Frans als sociale omgangstaal en cultuurtaal. Dit was reeds zo ten tijde van het Oostenrijkse bewind en werd bespoedigd door de taalpolitiek van het Franse bewind. Voor de Vlaamse hogere burgerij was de Franse taal bovendien ook een gepast middel om haar superieure sociale status uit te drukken tegenover de lagere klassen. Dit proces van verfransing bleef vooral beperkt tot een bovenlaag (met uitzondering van >>>Brussel) en was vooral een stedelijk fenomeen. Zoals onder het Franse en Hollandse bewind werd ook nu gepoogd om door eenheid van taal de eenheid van de natie te bevorderen. Eentaligheid werd gezien als een politieke noodzaak. De taalideologie van de jonge Belgische staat aanvaardde het Vlaams (zoals men de taal van de Vlamingen gewoonlijk benoemde) enkel als een tweederangstaal, een folkloristisch overblijfsel. De traditie, daterend uit het >Ancien Regime, dat ambtenaren en magistraten de taal van het volk moesten kennen werd niet hernieuwd. Bovendien had het Vlaams zich nog niet ontwikkeld tot >>>standaardtaal, miste het prestige en werd het beschouwd als wapen in handen van de >pro-Hollandse contrarevolutionairen.

Verfransing van het openbare leven

1555-1715: Spaans bewind
1715-1795: Oostenrijks bewind
1795-1814: Frans bewind
1814-1830: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

De unitaire , gecentraliseerde Belgische staat beoogde in bestuur, onderwijs, gerecht en leger een systematische verfransing. Deze institutionele verfransing verliep niet uniform maar gestaag: sterker op het hogere dan op het lagere niveau en diepgaander in steden dan op het platteland. Sterk Franstalig waren de centrale administratie, de provinciale besturen, de besturen van grote steden, en het leger; middelbaar en hoger onderwijs (bestemd voor kinderen uit rijke milieus); de hogere gerechtshoven. Een geschiedenis van 25 jaar systematische verfransing van het openbare leven (beginnend onder het Franse bewind en pas in 1819 stopgezet door het Hollandse bewind) kon niet zomaar ongedaan gemaakt worden. Hoewel de Belgische grondwet (artikel 23) taalvrijheid garandeerde en dus anders dan de Franse en Hollandse regimes het gebruik van een officiële taal niet formeel afdwong, gaf deze regeling in de praktijk ambtenaren in Vlaanderen en in de centrale administratie – waar Franssprekenden een machtspositie hadden – de vrijheid enkel de taal van hun keuze, d.w.z. het Frans, te gebruiken.

Jan Frans Willems
Jan Frans Willems
(1793-1846)
Jan-Baptist David
Jan-Baptist David
(1801-1866)
Hendrik Conscience
Hendrik Conscience
(1812-1883)

Taalminnaars

Het verzet tegen het Franstalige karakter van het bestuurlijke en gerechtelijke apparaat was tussen 1830 en 1848 beperkt. Taalpolitiek beroerde het gewone volk weinig. Letterkundigen en filologen zoals >Jan Frans Willems en >Jan-Baptist David die zich toelegden op de studie van de taal, cultuur en geschiedenis van Vlaanderen, zorgden ervoor dat het Nederlands als cultuurtaal bleef bestaan. Zij betoogden dat deze taal een specifiek element was van de Belgische cultuur en dat het bevorderen van het gebruik ervan de Belgische eigenheid zou versterken, België meer zou doen afsteken tegen zijn buren en met name tegen Frankrijk. Het streven naar de erkenning van België´s culturele tweeledigheid (een land met Romaanse en Germaanse elementen) vloeide voort uit hun vaderlandsliefde.
Het idee dat achter de Vlaamse taal ook een ´Vlaams volk´ staat werd geboren. De notie ´het Vlaamse volk´ was een creatie van de Vlaamse Beweging: een Vlaams volk of een >politiek geheel dat het huidige Vlaanderen omvatte, had nooit bestaan in het verleden. >Hendrik Conscience´s romantische historische roman #De Leeuw van Vlaanderen (1838) – gebaseerd op het verhaal van de >Guldensporenslag (11 juli 1302) – was een grote stap voorwaarts in het invullen van het begrip ´het Vlaamse volk´ door het een geschiedenis te geven, een roemrijk verleden met helden en vijanden, een symboliek (o.a. het symbool van de Vlaamse Leeuw) en een missie (een sluimerend volk dat zou herleven). Geschiedenis werd gebruikt om een Vlaams gevoel aan te wakkeren.
De Vlaamse Beweging, in feite aanvankelijk niet meer dan enkele Vlaamsgezinde organisaties, werd gedragen door onderwijzers, schrijvers, kunstenaars en priesters. Omdat zij net als de rest van de kleine burgerij niet stemgerechtigd waren, hadden de Vlaamsgezinden (of: flaminganten) weinig politieke invloed. Via een petitie (1840), waarin de erkenning van de volkstaal werd geëist als officiële taal naast het Frans (niet in plaats van het Frans) voor het Vlaamse landdeel, probeerde de Vlaamse Beweging druk uit te oefenen op de regering. Deze stond niet negatief tegenover de Vlaamse letterkunde, moedigde de belangrijkste auteurs zelfs aan, maar taalwetgeving ging haar te ver.

Katholicisme en >flamingantisme

De Vlaamse Beweging kon mettertijd vooral rekenen op katholieke steun. Vlaanderen was een overwegend landelijke en economisch achtergebleven regio, wat zich vertaalde in een sociale elitepositie voor de katholieke kerk en lokale grondbezitters en een sterke politieke en ideologische machtspositie voor katholieken (die samen met liberalen de twee partijen vormden die de Belgische politiek beheersten vanaf halverwege de 19de eeuw). Kerk en katholieke partij – beiden nochtans geleid door Franstaligen – beschouwden het behoud van godsdienst en van de volkstaal als onafscheidbaar, tenminste voor wat het gewone volk betreft. Het ene hing samen met het andere want de Vlaamse taal fungeerde als een instrument tot behoud van “het voorvaderlijke geloof”, een dam tegen immorele ideeën, niet alleen uit het ´goddeloze´ Frankrijk maar ook uit het protestantse Nederland. Tal van katholieke priesters en onderwijzers onderhielden de literaire beoefening van de volkstaal in de katholieke middelbare scholen. De belangstelling voor de volkstaal toont aan dat het 19de eeuwse Belgische katholicisme, dat deelgenomen had aan de revolutie van 1830, in zekere zin moderner en minder conservatief was dan het katholicisme elders, waar de studie van moderne talen in het katholieke middelbare onderwijs nog meer in de schaduw stond van de studie van het Latijn, dé taal van de katholieke kerk. De grotere openheid van de Belgische Kerk blijkt ook uit haar acceptatie van een parlementair regime in 1830 en de sterke ontwikkeling op onderwijsgebied (een uitgebreid net van katholieke lagere en middelbare scholen kwam snel tot stand na 1830).

Majesteitsschennis in Belgie
Majesteitsschennis in BelgiÎ,
karikatuur op de verfransing van het gerecht (c.1872).
>Om de illustratie uit te vergroten klik hier.

Onderschrift

Majesteitsschennis in België. Vlaanderen onder Frans bewind of Vlaanderen behandeld als veroverd land. Vlamingen, zowel uw geschiedenis als de roem van uw talloze befaamde afstammelingen hebt u verleend om het label “België” sterker te binden aan het nieuwe vaderland en ditzelfde dankbare vaderland behaagt het u te verbieden een openbaar ambt uit te oefenen; zelfs, ja, u buiten de wet te plaatsen, als u er niet in toestemt uw afkomst, uw opvoeding in uw moedertaal af te zweren.

Vlamingen, men dweept u in het leger, in het gerecht, in alle bestuurlijke zaken van het land in de taal der eeuwige vijanden van het roemrijke Vlaanderen en wanneer u niet wil buigen voor die schreeuwende onrechtvaardigheden, dan veroordeelt men u tot grote boeten, gerechtskosten of gevangenis, en de betichters, verkrachters van het volkenrecht, beschuldigen u van hoogverraad!...O! Polen?”
(eerste fragment in Nederlandse vertaling; tweede fragment in moderne spelling)

Op weg naar een politieke beweging

Bovenstaande karikatuur (c.1872) die de verfransing van het gerecht aanklaagt en tot doel had fondsen te garen voor een Vlaamse krant in Brussel, toont mooi de overgang aan naar een nieuwe fase binnen de Vlaamse Beweging die rond 1860 aanving. Vóór deze periode was de Vlaamse Beweging bovenal een romantische literaire beweging die een gevoel van trots wenste aan te wakkeren in ´Vlaamse´ geschiedenis, cultuur en taal. In bovenstaande karikatuur gaat het zowel in beeld (Vlaanderen staat centraal afgebeeld als jonge vrouw met vlag) als tekst om de helden van het “roemrijke Vlaanderen”, zijn schilders, beeldhouwers, toondichters, denkers en “poëten” – de karikaturist suggereert dat hun namen gebruikt en misbruikt werden om de Belgische nationale identiteit te versterken. Politieke acties, zoals de petitie van 1840, bleven aanvankelijk het werk van buitenparlementaire drukkingsgroepen. Een in 1856 onder druk van flaminganten opgerichte regeringscommissie die moest rapporteren over de voornaamste taalgrieven (de zgn. Grievencommissie) was echter een ontnuchterende ervaring. De voorstellen van de commissie (overeenkomend met die van de petititie van 1840) werden van de tafel geveegd door de in 1857 aan de macht gekomen liberale regering-Rogier.

Dit luidde een tweede fase in die gericht was op het verwerven van een machtspositie in het parlement. Verschillende schandalen en incidenten werden door flaminganten aangegrepen om de aandacht van de publieke opinie te vestigen op de taaldiscriminaties in het gerecht en werkten mobiliserend op het Vlaamsgezinde electoraat. In de karikatuur wordt hiernaar verwezen. De advocaten die de gedaagde (Vlaanderen) bijstaan, zijn gemuilkorfd (rechts). De rechters (links) hameren intussen op het aambeeld van de grondwet (artikel 23 in het bijzonder) om zo het gebruik van het Frans in het gerecht vrij spel te geven (en dus deze instelling te verfransen. Tekst en beeld verwijzen naar de >zaak-Karsman (1863) (bovenaan rechts), waarin Brusselse rechtbanken weigerden een verdediging in het Nederlands toe te laten. Bovenaan rechts vindt men ook een verwijzing naar het legendarische proces van >Coucke en Goethals (1862). Tot slot merken we nog op dat rechts, op de tribune, heel Europa verontwaardigd toekijkt – hieronder en in “Vragen & antwoorden” zullen we ingaan op de Europese context van de Vlaamse Beweging.

Leesvaardigheidsvragen

1. Waarom werd eentaligheid gezien als een politieke noodzaak niet alleen door de Belgische regering, maar ook door het Franse en Hollandse bewind?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

2. Hoe werd de taal gesproken in het noordelijke landdeel van België gezien door de machthebbers van de jonge Belgische staat?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

3. Waarom was er aanvankelijk zo weinig verzet tegen de institutionele verfransing?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

4. Was de Vlaamse Beweging anti-Belgischgezind in deze periode?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

5. Wie zijn de “eeuwige vijanden van het roemrijke Vlaanderen” in Conscience´s De Leeuw van Vlaanderen en in het onderschrift van de karikatuur?

>Voor het juiste antwoord klik hier.

>Om meer te weten te komen over de eerste politieke successen van de Vlaamse Beweging klik hier.