Inleiding Nederlandse Taalkunde
   

Begrippenlijst - V

Velair - Klank die wordt gemaakt met het >velum of zacht gehemelte. Bijvoorbeeld: [k] (kaas), [g] (goal).

Velum - Achterkant van het gehemelte. Ook wel zacht gehemelte genoemd. Je kan het vinden door met je tong achter je boventanden naar achteren te gaan tot je voelt dat het gehemelte zacht wordt.

Verb Second - Het verschijnsel dat het >werkwoord in de >hoofdzin op de tweede plaats komt.

Verbale constituent - Ook wel VP (Verb Phrase). Deel van een zin waarvan het hoofd een verbum is. Bijvoorbeeld: [De man is heel oud]. Zie ook >verbum, >constituent en >nominale constituent.

*Verbum - Werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die een actie, gebeurtenis of toestand uitdrukken. Bijvoorbeeld: [eten], [fietsen], [zijn], [worden], [gaan] etc.

Verkleinwoord - IS >diminutief.

Verscherping - Aan het eind van een Nederlands woord worden stemhebbende klanken stemloos gemaakt. In het Engels heet dit final devoicing, in het Duits Auslautverhärtung.

Voornaamwoord - IS >pronomen.

Voorzetsel - IS >prepositie.

A B C D E F G H I K L M N O P R S T U V W Z