Antwoord 16

Geleerden begonnen het Nederlands te zien als een taal die geschikt was om hun wetenschappelijke ideeën in uiteen te zetten.

Het Nederlands was niet langer de taal van de ongeschoolde lagere klassen. Dichters begonnen de Klassiek Griekse (Homeros, Aristophanes) en Romeinse (Horatius, Ovidius, Vergilius) voorbeelden na te bootsen, maar gebruikten hiervoor hun moedertaal.

Hun kennis van deze Klassieke talen en hun complexe spraakkunst zette hen ertoe aan de grammaticale regels van hun eigen taal te gaan beschrijven (en voor te schrijven).


sluit dit venster