1. het cijnskiesrecht: zn. = systeem dat het stemrecht toekende alleen aan hen die belasting betaalden

2. het kiessysteem: zn. = [kies + systeem]

3. flamingantisch: bn. = Vlaamsgezind. Iemand die flamingantisch is, steunt de Vlaamse Beweging. Flamingantisme is het zelfstandig naamwoord dat bij dit bijvoeglijk naamwoord hoort.

4. ambachtelijk: wat met ambachten te maken heeft. Een ambacht is een beroep waarbij je iets met je handen produceert.

5. de nijverheid: bedrijf waar grondstoffen worden verwerkt

6. de verdeeldheid: de onenigheid

7. de verfransing: het Franstalig worden

8. klerikaal: iemand die klerikaal is, wil dat de invloed van de geestelijkheid op de maatschappij groter wordt.

sluit dit venster