In een interview met een Vlaams tijdschrift voor leraren, beantwoordt schooldirecteur Xavier Delcourt vragen over lesgeven in Brussel.

Selami verwelkomt ons in het Nederlands en wijst de weg naar het kantoor van de directeur. «Hij is een Kosovaarse politieke vluchteling», vertelt Xavier Delcourt, directeur van een gemeentelijke basisschool in de Grensstraat van Sint-Joost-ten-Node (Brussel). In de buurt van de school wonen amper Belgen. Geen Vlamingen. Hier kleuren de Turkse, Marokkaanse en Afrikaanse gemeenschap het straatbeeld. En toch hangt boven de schoolpoort het logo 'N' van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel.

(…)

Bent u voorstander om allochtone leerkrachten in te zetten?

Xavier Delcourt: «Daar hebben we ervaring mee, maar niet met klasleraren. We hebben een Turks project lopen. In samenwerking met het vormingscentrum Foyer en de Turkse ambassade geven vijf allochtonen Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (OETC). Sommigen denken dat OETC Nederlands leren afremt. Wij zijn van mening dat kinderen én ouders zich eerst aangesproken moeten voelen. Desnoods in hun eigen taal, zodat we ze op hun gemak stellen[1]. We hebben een opendeurpolitiek. Wat conflicten niet altijd uitsluit. Soms zetten ouders stappen die wat te ver gaan. Maar als je ze wegens taaldrempels buitensluit[2], kan een conflict met een kind een lawine van misverstanden[3] veroorzaken.

(…)

Waarom gaan migrantenkinderen naar een school waar de voertaal Nederlands is?

Xavier Delcourt: «De ouders die vaak geen Nederlands spreken, willen dat tenminste hun kinderen tweetalig worden om makkelijker aan werk te geraken. Ze gaan ervan uit dat we op het einde van de zesde klas leerlingen afleveren die perfect tweetalig zijn. Als ik ze inschrijf, zeg ik eerlijk dat er veel extra aandacht naar taalonderwijs zal moeten gaan, wil hun kind later met succes naar het secundair en het hoger onderwijs doorstromen[4]. In hun eigen kringetje, en zelfs tijdens groepswerk in de klas, spreken kinderen immers veelal hun moedertaal. Om onder meer taalachterstand op te halen, blijven de leerkrachten in een beurtsysteem[5] na om huiswerk te begeleiden. Ze blijven 's avonds liever vrijwillig een uur langer op school. Dan zijn de volgende dag de taken tenminste afgewerkt.

Moeten uw leerkrachten verscheidene talen kunnen spreken?

Xavier Delcourt: «Ze houden zich niet halsstarrig[6] aan het Nederlands als officiële voertaal. Met ouders of kinderen van de Arabische gemeenschap communiceren ze vaak in het Frans. Voor Turkse ouders hebben we een tolk ter beschikking. Ouders kunnen hier lessen Nederlands volgen. We geven ze alvast het signaal dat Nederlands hier de voertaal is. 's Morgens begroeten we ze bijvoorbeeld in het Nederlands. Of we laten ze eenvoudige woorden en uitdrukkingen opsteken. Voor een grondiger contact moeten we overschakelen naar een andere taal. Nogal wat jonge beginnende leerkrachten spreken amper Frans. Maar na een jaar in onze school hebben ze hun diploma tweede taal verdiend.

uit: www.klasse.be

vraag 8:

Hoe rechtvaardigt de directeur het OETC en wie geeft de lessen? Ligt dat in dezelfde lijn als het officiele beleid?
>Antwoord.


sluit dit venster