Woordverklaringen

1. verdringen: ww. = van de plaats duwen

2. voor de hand liggend: bn. = vanzelfsprekend

3. de huiselijke kring = thuis

4. de inwijkeling: zn. = iemand die uit een ander land afkomstig is

5. overeind blijven: ww. = standhouden

6. aanleunen tegen: ww. = overeenkomsten vertonen met

sluit dit venster