"Het hoogste bestuur lag [bij de Bataven] in de handen van een vergadering die bestond uit de meest vooraanstaande[1] burgers; zij kozen, vooral in tijden van oorlog, iemand uit de adel om, onder de titel van Koning of Hertog, het leger te leiden en recht te spreken. [...] Zijn macht was niet zonder beperkingen. Als hij de vergadering bijwoonde[2], mocht hij raad geven, maar geen bevelen[3]. De titel Koning werd gehaat, wanneer de Koning zijn macht misbruikte[4]."

sluit dit venster