13. de slaaf : zn. = een persoon die het bezit is van een ander en die niet mag beslissen over zijn of haar eigen leven
14. terugwinnen : ww. = terug + winnen
15. aanzienlijk : bn. = belangrijk
16. doortastend : bn. = iemand die doortastend is, aarzelt niet bij het oplossen van problemen
17. het voorwendsel : zn. = iets wat je voorwendt. Voorwenden is doen alsof iets echt zo is, terwijl het niet waar is.
18. gewijd : bn. = heilig
19. opheffen : ww. = ten hemel richten
20. het legioen : zn. = oude Romeinse legereenheid
21. het voetvolk : zn. = voet + volk
22. de verwantschap : zn. = het feit dat mensen met elkaar verbonden zijn
23. onwelgevallig : bn. = onaangenaam; niet gewenst
24. plaats bieden : ww. = ruimte laten