1. oorspronkelijk : bn. = in het begin
2. de volksstam : zn. = volk[s] + stam
3. ten gevolge van : vz. = door
4. innerlijk : bn. = onder elkaar; intern
5. de twist : zn. = de ruzie
6. de erestelling : zn. = ere + stelling
7. uiterlijk : bn. = hoe iets eruit ziet
8. het merkteken : zn. = merk + teken
9. het bondgenootschap : zn. = een groep mensen of landen die samenwerken, vaak tegen een vijand
10. de cijnsplicht : zn. = het feit dat iemand of een volk verplicht is om belastingen te betalen
11. de staatsinkomensinner : zn. = een persoon die het geld komt ophalen dat iemand of een volk aan de staat moet betalen
12. uitpersen : ww. = uitbuiten