Vande Oudtheyt, Cap. I, 4:

"Dit geeft Tacitus duidelijk aan, wanneer hij zegt dat de koningen van de Duitsers geen onbeperkte en vrije macht hadden, en hij voegt ook toe dat er in de Staten meer naar hen geluisterd werd omwille van hun overtuigingskracht dan omwille van het recht dat ze hadden om bevelen te geven."

sluit dit venster