Taal en integratie

De mate van ‘integratie’ van allochtonen wordt vaak afgemeten[1] aan hun kennis van de landstalen. De inburgeringsprogramma’s voor nieuwkomers bevatten daarom een aanzienlijke component taalverwerving. Impliciet betekent dit dat de beleidsmakers hopen dat het leren van een taal voor een stuk assimilatie van waarden en normen bevordert. Anderzijds kan je stellen dat het leren van de landstaal de nieuwe burgers letterlijk een stem geeft om deel te nemen aan de maatschappij.

taal en het integratieproces

Mehmet Koksal, journalist

“Ik kon nogal goed uit de voeten met de bal, wat het makkelijker maakte om een beetje aanvaard te worden. En toen ik ook nog eens Nederlands begon te spreken, was ik helemaal goedgekeurd. Ze zeiden me: “Mehmet, jij bent een goeie, als alle vreemdelingen maar zouden zijn zoals jij.” Ze dachten me daarmee een compliment te maken,  maar eigenlijk was het beledigend. Het zou hetzelfde zijn als tegen jou zeggen: “Karel, jij ben een goede Belg, maar wel een uitzondering in je gemeenschap.”

uit: Brussel Deze Week (13/04/2005)

Net als het spreken van de officiële talen integratie of zelfs assimilatie kan aanduiden, kan het spreken van een vreemde taal het anders-zijn benadrukken. De reactie van zowel de autochtone bevolking als de allochtone speelt hier een rol.

chart

In het bovenstaande diagram kan je zien hoe taal een rol speelt in het integratieproces. Op het eerste niveau functioneert de taal als communicatiemiddel. In Brussel heeft het Frans die functie voor het overgrote merendeel van de bevolking. Op het tweede niveau biedt het aanleren van de taal een kennismaking met de cultuur die met die taal samenhangt. Daar zijn er vier scenario’s mogelijk. Ofwel assimileert de taalleerder volledig, dat wil zeggen dat hij of zij gaat functioneren zoals de lokale bevolking, opgaat in[2] de samenleving en de waarden, normen en algemene cultuur overneemt. Een tweede mogelijkheid is acculturatie, waarbij hij of zij de lokale cultuur wel overneemt, maar door de autochtone bevolking toch niet geaccepteerd wordt en dus niet kan deelnemen aan die maatschappij. In een pluralistisch model past de anderstalige zich slechts gedeeltelijk aan, maar worden de wederzijdse verschillen aanvaard. In extremis past niemand zich aan, is er geen communicatie tussen groepen en aanvaard men geen verscheidenheid; dan is er sprake van segregatie.

Gezien de houding van veel Belgen is volledige assimilatie waarschijnlijk alleen mogelijk voor de Europese groepen. Sommige inwoners van Turkse of Marokkaanse afkomst hoor je zich wel eens afvragen wat ze moeten doen om aanvaard te worden; ze spreken de talen, volgen hoger onderwijs, kleden en gedragen zich als ‘Belgen’, maar toch blijven ze altijd ‘de Marokkaan’ of ‘de allochtoon’. In dat geval kan je spreken van acculturatie. De vraag is of assimilatie nu zo ideaal is en in Brussel is een pluralistische samenleving al meer een realiteit dan in andere Vlaamse steden. Desondanks zijn klachten over gettovorming (en dus segregatie) rond de binnenstad niet van de lucht[3].

Miss Belgium

“Miss België met een kleurtje”

In 2005 was het de tweede keer in de geschiedenis dat >>Miss België van allochtone afkomst was. De eerste keer was in 1992, toen Sandra Joine het kroontje kreeg. In 2005 was de eer aan Tatiana Silva.

Kijk naar een reportage uit het glamourprogramma De Rode Loper (VRT), waarin beide Missen elkaar ontmoeten en praten over hun ervaringen. en beantwoord dan de volgende vragen:


Launch in external player

vraag 14

Uit welke landen zijn de families van de Missen afkomstig? Associëren ze zich sterk met hun afkomst? Spreken zij zelf nog de talen van hun familie? >Antwoord

vraag 15

Hebben de meisjes last van racisme of discriminatie? >Antwoord

multi-etnisme en etnocentrisme

De integratievraag is moeilijk te beantwoorden omdat die uitgaat van een homogene dominante cultuur en homogene minderheidsgroepen die zich al dan niet aanpassen. In de praktijk zijn culturele groepen niet zo homogeen en ook taalgroepen zijn niet per se ook cultuurgemeenschappen. Denk voor het laatste maar aan de sprekers van het Frans in Brussel. In de migratiestad die Brussel is, is er een voortdurende wisselwerking[4], zodat van homogene, netjes afgebakende groepen geen sprake kan zijn. Zo kwam Janssens (2001) erachter dat islamitische Brusselaars feesten en familierelaties erg belangrijk vinden. Die hebben echter vooral een symboolwaarde en minder een religieuze. Ze hebben daarom ook weinig problemen met interculturele huwelijken. Dat is uitgesprokener bij de jongere generatie, die graag meefeest met de oudere familie en dit ook belangrijk vindt, maar iets minder waarde hecht aan religie en makkelijk meedraait in[5] een westerse maatschappij. Dat laatste noemt men multi-etnisme; ze voelen zich Marokkaan of Turk én Belg.

Wanneer leden van de verschillende taalgroepen samenleven met andere culturen  eerder problematisch vinden dan een verrijking, tegenstander zijn van interculturele huwelijken en daarbij voor zichzelf een grote nadruk leggen op familie en ook soms religie, dan kan je spreken van etnocentrisme. Andere onderzoekers definiëren etnocentrisme dan weer als een gevolg van “een ongunstige situatie inzake onderwijs, een gebrek aan integratie in het verenigingsleven, een individualistische instelling, gevoelens van onveiligheid en het ervaren van politieke machteloosheid.” (Meuleman, Billiet 2002:161)

Wonen in Brussel: Dominique Deruddere (47), cineast

“Toen ik vroeger in Antwerpen uitging, werd ik dikwijls aangesproken op mijn Limburgs accent. Hier is me dat nooit overkomen, provinciementaliteit is Brussel vreemd. Met dank aan de tweetaligheid. En waarom wil Vlaanderen niet de enorme voordelen van het multiculturele inzien? Een stad waar een mens zich in een ander werelddeel kan wanen[1], schitterend toch. Wie in Brussel woont en er zich thuis voelt is ook verdraagzaam denk ik, kan geen racist of Belang-stemmer zijn. Echt problemen maken om iets, foeteren[2] om futiliteiten – zoals een allochtoon die tegen een ander zijn auto leunt – het zijn meestal Vlaamse inwijkelingen die het doen en er komen er blijkbaar steeds meer. Toch heeft extreem rechts hier nog geen fameuze aanhang, volgens mij omdat de Franstaligen wel hun gezond verstand gebruiken, tegengas geven.”

uit: Brussel deze week, 07/04/2005

Uit het onderzoek van Janssens (2001:189) valt de houding van de Nederlandstaligen in Brussel op. Zij zijn de grootste tegenstanders van interculturele huwelijken en hebben ook meer dan de andere groepen (behalve de Turken) een weerzin[6] tegenover de multiculturele samenleving. De meest open houding tegenover andere groepen is te vinden onder de tweede en derde generatie migranten, die vaak twee- of meertalig zijn.

taal en cultuur

photo

Als bevestiging van hun culturele achtergrond, maar ook als discussieplatform met andere minderheden, vind je in Brussel een rijk cultureel leven van heel divers pluimage[3]. Subsidiëring van dit culturele leven komt van de taalgemeenschappen (>zie taal en politiek). Zowel de Franse als de Vlaamse gemeenschappen steunen hun eigen culturele centra maar er zijn ook meertalige instituten, zoals @Bozar [Meertalige webstek van Bozar dat culturele evenementen organiseert in Brussel] die zich laten sponseren door banken en de media. Jaarlijks is er de @zinnekeparade [Franstalige webstek van het Brusselse cultuurproject Zinneke], een veelkleurige optocht door Brussel, gesteund door beide gemeenschappen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Langs de kant van de minderheden en de gemeenten zijn er allerlei (inter)culturele organisaties, theatervoorstelligen, radio- en televisiestations in andere talen dan het Frans of het Nederlands.

photo

Zo heb je verschillende Turkse politieke verenigingen, die zich op de Turkse politiek richten; bijvoorbeeld de Koerden. Het kijk- en luistergedrag laat ook een heel verscheiden aanbod zien. Zo blijven de meeste inwoners van buitenlandse komaf naar hun nationale TV-stations kijken via satelliet, naast voornamelijk Franstalig Belgische en Franse zenders. De meesten onder hen lezen Franse kranten, Le Soir is daarbij de populairste, net als bij de andere Brusselaars. De Noord-Europeanen zijn de grootste krantenlezers en zij lezen naast Franse ook voor een kwart Engelse publicaties. Bij de Turken is de Turkse krant Hüriyet erg populair en bij de Zuid-Europeanen wordt ook in mindere mate El Pais gelezen. De Franstalige en tweetalige Brusselaars lezen vrijwel uitstluitend Franstalige kranten en ook bij de Nederlanstaligen staat Le Soir voorop, gevolgd door Het Laatste Nieuws en De Standaard. Janssens (2001:133) merkt op dat de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen niet door de regionale of gemeentelijke communicatie bereikt worden. Anderzijds valt het wel op dat de ‘nieuwe’ tweetaligen (Frans/andere taal) meer dan alle andere taalgroepen bibliotheken bezoeken. Hun voorkeur gaat uit naar Franstalige werken, gevolgd door Engels, Nederlands en Spaans. De autochtone Belgische bevolking gaat dan weer meer naar het theater. De Nederlandstaligen gaan zowel naar Franstalige als Nederlandstalige voorstellingen en nemen dus ook aan het Franstalige culturele leven deel. Omgekeerd, voor de Franstaligen, is dat minder het geval.

Wonen in Brussel: Raven Ruëll, theatermens

"Theater moet voor mij een plek zijn waar je een neerslag krijgt[4] van wat er in een stad broeit[5] en bloeit. Als je al jaren ‘Othello’ speelt met dezelfde twaalf acteurs, dan kan je moeilijk beweren goed bezig te zijn. Daarom vind ik het fantastisch dat de KVS verscheidene wijkprojecten organiseert. Zoals bijvoorbeeld ‘Stoemp’, de Dito’Dito-creatie met Maghrebijnse jongeren uit de buurt. Tien jaar geleden was het ondenkbaar dat Turken of Marokkanen op het podium stonden van de KVS, nu kan het wel. De stemlozen een stem geven, dat is erg belangrijk.

uit: Brussel deze week, 23/07/2005